#24: 15 bedenking na 10 jaar werken
Over landschapskantoren, slechte bazen, een tong draaien en loongesprekken
Zo, het toetsenbord is afgestoft, ik vond mijn wachtwoord van Substack terug (dat is het programma waarmee ik deze e-mails de wereld in stuur) en ik heb weer wat tijd om nieuwsbrieven in elkaar te boksen. Dat voelt erg goed.
Wat leuk trouwens dat jullie allemaal meelezen. Meer dan 800 lezers. Wat een eer!
Nog niet ingeschreven op de nieuwsbrief? Dat kan hierzo. Wie zich wil uitschrijven, dat kan ook. He-le-maal onderaan. 😇
In deze editie blik ik in 15 puntjes terug op 10 jaar werken. Veel leesplezier! (Leestijd: ongeveer 9 minuten.)
Toen ik eerder deze maand van job veranderde, besefte ik plots dat ik meer dan 10 jaar aan het werk ben. Ik sloofde me uit voor twee mediabedrijven: De Persgroep (later DPG Media) en Mediafin, het gros van de tijd als journalist.
In die 10 jaar heb ik grofweg 3 iPhones, ontelbaar veel schoenen, een lief, 3 computers en ettelijke notitieboekjes met bijbehorende balpennen versleten. Ik heb in die periode op 4 verschillende plekken gewoond en ik ben ooit ‘disruptieve denker’ en ‘conversation manager’ geweest. Dat laatste was op een afdeling waar iedereen manager was. Ik heb in organisaties gewerkt die zweerden bij landschapskantoren, een ticketsysteem voor IT en te veel bedrijfswagens.
Ik heb meer mensen zien ontslagen worden dan dat ik er met pensioen zag gaan. Ik heb tranen van geluk gezien op de werkvloer. Tranen van diep verdriet. Ik verkies trein en fiets boven auto, koffie boven thee, e-mail boven vergadering en wifi-problemen boven ruziënde collega’s. Ik werk graag. Ik besef dat ik nog te weinig voor mijn pensioen heb gespaard.
Het leek me geestig om mijn bedenkingen na 10 jaar werken op te lijsten. Belangrijk voor je verder leest: deze tekst is niet gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Het gaat om persoonlijke ervaringen en observaties.
1. Werken is geld verdienen
Ik herinner me de blijdschap toen het eerste loon op mijn rekening verscheen. Ook al kwam dat uit een weekcontract. Geld is fantastisch. Ik deed het meteen op, al weet ik niet meer aan wat. Je hebt ook altijd geld tekort. Zeker als je verbouwt. Maar dat is niet de reden waarom ik werk. Ik werk omdat ik anders thuis in de zetel zou wegkwijnen. Dat klinkt zieliger dan het is. Vroeger gaf god betekenis aan het leven, maar ik ben vrijzinnig opgevoed. Ik zoek betekenis in werk: de job als religie. Lang leve purpose! (Waar zitten de HR-fans hier?)
(Bij deze zijn jullie gewaarschuwd: Deze tekst kan vormen van sarcasme bevatten.)
2. Werken is fouten maken
Ik werkte een maand of drie bij De Morgen. Ik schreef een stuk over minikredieten terwijl ik daar niets van kende. Het artikel trok op niets. Het verscheen twee keer: online en op papier. Een nacht lang lag ik te woelen. Ik schaamde me dood. Mijn waardeloze tekst nam de plek in van mensen die wel iets te vertellen hadden. Ik liet aan de hoofdredactie weten dat ik twijfelde om te vertrekken.
Ze bevestigden dat het stuk waardeloos was. Ze bevestigden ook hun vertrouwen in mijn kunnen. Ze lieten me verstaan dat de wittebroodsweken voorbij waren en dat ik blijkbaar besefte dat ik nog veel te leren had. Ze geloofden dat ik het kon.
Zoek naar een plek waar mensen in je geloven. Daar is blunderen deel van het bestaan.
3. Werken is groeien
Ik ben een laatbloeier. Meisjes interesseerden me matig, de meesten wilden niet voetballen. Sigaretten stonken, wiet nog meer. Het middelbaar was te makkelijk. Pintjes drinken in de Overpoort te verleidelijk. Het hoger onderwijs was te moeilijk. Hoewel ik al sinds mijn 16de 193 centimeter meet, ben ik maar op de werkvloer begonnen met groeien. De kansen liggen er voor het grijpen. En als de ene werkvloer je niet ligt, zoek je een andere.
4. Werken is naar je bureaublad staren
Dit is een ode aan Armands. Zij die Armand kennen, zullen dit onderschrijven. Ooit is hij - als ik het me goed herinner - in de archieven van de krant De Morgen gestart. Hij ging als opinieredacteur met pensioen.
Armand had tijd als opinieredacteur. Of hij maakte tijd. Het is maar hoe je het bekijkt. Die tijd gebruikte hij regelmatig om naar zijn bureaublad te turen. Daar stond een capibara op. Hij was zot van die knaagdieren. En als hij niet zat te turen, dan babbelde hij. Hij vertelde. Het liefst van al aan de jongsten onder ons. Hij legde uit hoe redacteurs in de goede ouden tijd whiskey dronken tijdens de werkuren en hun verhalen doorbelden. Jawel, dicteerden via de vaste telefoonlijn. Hij genoot ervan om te vertellen hoe de meest gerespecteerde journalisten in het begin van hun loopbaan ook faalden. Net als ons. Hij legde uit waarom hoofdredacteuren vervangbaar waren, maar goede journalisten niet.
Armands zijn van goudwaarde. Ook al maken ze een mop zeven keer op een en dezelfde dag. Armands zijn het collectief geheugen, de steun en toeverlaat, de rust in de branding die jonkies helpen om de weg te vinden die ze zoeken. Ode aan de Armands!
5. Werken is spelen
In de eerste versie van deze tekst vergeleek ik de werkvloer met een speelplaats. Het gaat om een groep mensen die door de speling van het lot levenslijnen met elkaar vervlecht.
Net als op school vind je op het werk introverten, speelvogels, nerds, lachebekjes, luiaards, strebers, uilskuikens, clowns, aandachtshoeren, seuten, debielen en schatjes.
Waar de botsing van persoonlijkheden en een onevenwichtige hormonenmix op een speelplaats al voor animo zorgt, worden er op de werkvloer nog wat extraatjes aan die matrix toegevoegd. Denk aan ambitie, loon, status, overspel of seks. En macht. Vooral macht. Dat sluit meteen aan bij punt 7.
6. Werken is mensen kennen
Toen ik mijn rechtenstudies liet voor wat ze waren om journalistiek te studeren, protesteerde mijn vader. ‘Ik snap dat je journalist wilt worden, maar waarover ga jij dan precies schrijven? Waar weet jij voldoende over om met enige sérieux over te schrijven?’
Vandaag zou ik hem als volgt antwoorden: wat je kent is belangrijk om een loopbaan uit te bouwen. Wie je kent, is nog belangrijker. Hoe groter je netwerk, hoe meer toegang tot kennis. Hoe groter je netwerk, hoe groter je kansen.
(Bedankt aan Filip Janssen om me aan deze belangrijke les te helpen herinneren.)
7. Werken is politiek
Zal ik jullie het verschil tussen politici en de rest van het brave Vlaamse werkvolk verklappen? Het werkvolk moet niet verkozen worden om aan politiek te doen.
Dolken in de rug ploffen, mensen manipuleren, verantwoordelijkheid ontlopen, machtspelletjes spelen, … We verwensen politici wanneer ze zich schuldig maken aan onkiese praktijken, we wassen onze handen in onschuld als we het op ons werk zien gebeuren. Lang leve achterklap!
8. Werken is je baas haten
De baas is een kutzak, daarom is hij of zij nog geen onmens.
Een baas doet per definitie dingen die je niet graag hebt. Hij of zij stelt doelen. Hij of zij geeft je feedback. Hij of zij confronteert je met inconsequenties. Hij of zij rekent je af op die doelen. Hij of zij heeft een vorm van macht over het feit of jij al dan niet ontslagen wordt of opslag krijgt.
Een fantastische mens kan een incompetente baas worden. Meer zelfs: in mijn ervaring is de kans relatief groot dat mooie mensen lelijke bazen zijn. Een deel van het probleem is dat niemand hen met de slechte bazerij confronteert. ‘De dag dat ik CEO werd, durfde geen enkele collega nog een koffie met mij te drinken’, vertrouwde een net gepromoveerde CEO me ooit toe.
Ik heb me toen voorgenomen om tegen elke baas te zeggen wat ik denk. Ook wanneer er een tandpastavlek ter hoogte van het kruis zweeft.
Dat gezegd zijnde. Met bazen die zelf bazenpoepers zijn, een narcistisch kantje hebben, onnavolgbare bewijsdrang tentoonspreiden of een totaal gebrek aan empathie tonen, hoef je weinig medelijden te hebben. Tip: grijp terug naar punt 7 om hem of haar van de baan te ruimen of stap zelf op.
9. Werken is onderhandelen
‘Het evaluatiegesprek is geen loongesprek’. Wie jaarlijks uitgenodigd wordt voor een evaluatie zal het zinnetje ongetwijfeld kennen. Het is een beetje zoals zeggen dat er geen appels in appelmoes zitten. Als er een moment is om een gesprek te voeren over je loon, dan is het tijdens die evaluatie. Punt.
De vraag is: wanneer verdien je te weinig? En hoeveel is genoeg? Wie weet verdien je gewoon te veel? Een interessante denkoefening: hoezeer waarderen je collega’s wat je doet? En hoeveel zou jij van hen mogen verdienen in verhouding tot andere collega’s?
Het is jammer om vast te stellen: wie zich financieel wil verbeteren, kan beter af en toe eens van job veranderen.
10. Werken is niet kussen
Kussen op de werklvoer is not done. Punt. Of het om nieuwjaarskussen gaat of om een tong draaien. Doe. Het. Gewoon. Niet.
11. Werken is een half dagje nemen
Een slechte baas kan een goed mens zijn. De collega die voor heel de werkvloer ‘half dagje?’ roept als je vertrekt, is dat nooit. Verspil er geen energie aan en ga huiswaarts. Klop jezelf op de schouder. Jij werkt efficiënt. Jij hebt een leven. Jij moet geen overuren doen om je relevant te voelen.
12. Werken is afscheid nemen
Steeds meer bedrijven gebruiken gamification of spelletjesvormen om hun hr-beleid uit te stippelen. De invloed van programma’s à la Big Brother of Expeditie Robinson sijpelt soms op absurde manieren op de werkvloer binnen.
Ik deed ooit een job waar de directeur zich tv-maker waande. Hij verplichtte iedereen op vrijdag om 10 uur aan zijn of haar bureau te zitten. Het was nog de tijd waarin elke werkplek een vaste telefoonlijn had. Wanneer jouw toestel overging, mocht je je biezen pakken. Ik vraag me tot op vandaag af wat de redenering was achter die strategie.
Gelukkig moet het niet altijd zo. Afscheid nemen kan ook in stijl. Daar kan ik al mijn ex-collega’s alleen maar dankbaar voor zijn. Merci!
13. Werken is verlof nemen
Op elke plek waar ik tot nu toe heb gewerkt, kwam ik ze tegen. Types die (niet zo) subtiel laten vallen dat ze er maar niet in slagen hun verlof op te maken. Verlof nemen leek wel een straf. Ze konden meestal perfect opsommen hoeveel dagen ze nog te goed hadden. Wat het type nog verbindt: ze luisteren allemaal naar The National en hebben een bedenkelijk gevoel voor humor. Neem verlof. Liever te veel dan te weinig.
14. Werken is op café gaan
De liefde van collega’s win je door hun dorst te lessen. Niet op het werk met een cola uit de automaat. Wel op café, in een kroeg, op een zonnig terras. Informele momenten smeden banden die de formele momenten draaglijk maken. Daar kan geen enkele teambuilding, betaald door de baas, tegenop. Aan de bazen: zorg dat je werkplek dicht bij een goed café ligt. Alternatief: zorg voor een goedgevulde koelkast.
15. Werken is nee zeggen
Ik heb tien jaar gewerkt. Ik heb graag gewerkt. En ik ben van plan dat nog veel, graag en lang te doen. De belangrijkste raad, die ik mezelf zou meegeven aan het begin van mijn loopbaan, heb ik tot einde bewaard. Durf nee te zeggen. Durf nee te zeggen tegen kleine dingen. Durf nee te zeggen tegen grote dingen. Durf meteen nee te zeggen. Nee is een vaccin tegen etterende problemen.
Dat was het voor deze keer. Bedenkingen? Toevoegingen? Antwoord gerust op deze mail.
Las je de nieuwsbrief met plezier? Stuur 'm door naar een vriend of collega.
Tot de volgende!
Freek
Ik heb er 25 jaar over gedaan om tot dezelfde inzichten te komen. Jij wint.
Je schrijft ook beter dan ik. Jij wint twee keer.
Gelukkig is het leven geen wedstrijd.
Dag Freek,
Daar heb ik momenteel niets aan toe te voegen behalve de vermelding dat ik meerdere van jouw puntjes kan onderschrijven vanuit mijn eigen ervaring.
Grtz,
Tom